7. Over de eerste week van de vakantie.
De eerste week van de vakantie. Ik kijk er al sinds ik klein ben, reikhalzend naar uit. Als kind ben je gewoon blij dat je niet meer iedere dag vroeg op hoeft om naar school te gaan. Je bent blij dat het warm is, en je buiten kunt spelen, en dat je misschien wel op vakantie gaat, en lekker vaak gaat zwemmen en ijsjes eten. Dat verandert eigenlijk niet zo heel veel als je gaat werken. (ha.)
De eerste vijf jaar van mijn docentschap deed ik die eerste week niet veel anders dan huilen en slapen, gewoon door de opbouw van stress en werkdruk. Docentschap kan zwaar zijn, vooral de eerste paar jaar. Bovendien moest ik ieder jaar/iedere twee jaar wisselen van school, want oh ja, ze gaven nergens vaste contracten in mijn omgeving, dus dan zat ik ook nog met de added stress van een nieuwe baan vinden, en een WW aanvragen voor die paar weken.
Nadat ik een paar jaar meegedraaid had in het onderwijs en ik meer een feel kreeg voor hoe zo’n jaar er uit ziet, en wat de piekmomenten zijn (en hoe je daar dus het beste mee om gaat), werd het iets makkelijker, en was ik gewoon blij als de vakantie begon. Eindelijk. Eeeeindelijk. Geloof me maar als ik zeg dat we die vakanties nodig hebben om bij te komen en op te laden om ons vervolgens weer leeg te kunnen laten zuigen door die energievampieren. (Geintje. Okee, geen geintje)
Maar, met het beter kunnen handelen van die pieken in een schooljaar, kwam ook het gevoel dat ik altijd ‘aan’ stond. Met ervaring komt dus ook het moment dat je niet meer actief een rustmoment hebt, omdat je het mentaal aan kan. En dat resulteert bij mij altijd in een onrustig gevoel. Het gevoel dat ik nog iets moet doen, of afmaken, maar het ben vergeten. Mijn brein staat nog in de ‘aan’ stand, en denkt dat het nog door moet. Vroeger, toen ik nog studeerde (en ik nog jong en onschuldig en rimpelloos was) had ik dat gevoel altijd heel erg sterk als ik een enorme deadline achter de rug had. Ik was een enorme SOGger (Studie Ontwijkend Gedrag) en begon altijd te laat aan opdrachten om ze comfortabel uit te kunnen voeren. Dat resulteerde in doorgehaalde nachten, heel veel cola light (ik ben zo’n idiote docent die koffie vreselijk vindt) en heel veel scheldkannonades en verklaren dat ik te dom ben hiervoor. Ik had het altijd op tijd af en ingeleverd, maar daarna zat ik met een verward hoofd en wallen voor me uit te staren bij de bushalte voor school.
Mijn brein heeft dus tijd nodig om te realiseren dat ‘ie ook gewoon even uit mag, en nu ruimte heeft om na te denken over welke boeken we willen lezen deze zomer, hoe zeer ik de hitte eigenlijk haat, en wat voor ijsje ik wil. (Raketje. Altijd een raketje.) Ik weet dit, en pas daar op aan. Maar dit jaar is het anders. Ik zit nu op dag 6, en ik heb onrust. Een onbestemd gevoel. Ik weet niet zo goed wat ik met mezelf aan moet, en ik ben doelloos. Ik heb nog tig dingen die ik in het huis wil en moet doen, en krijg mezelf er niet toe gezet. Het is voor een gedeelte die ‘aan’ stand, maar het is dit keer meer. Ik heb nog teveel plannen met Hey Mevrouw Delwel. Ik heb een soort creatie drang. Ik wil van alles. Ik ben zo enthousiast en zeker van mijn product, en wat het doet, en ik wil er mee verder! Maar tegelijkertijd weet ik dat ik het nodig heb om echt even de powerknop te vinden en niets te doen zodat ik kan opladen. Ook voor mij was de afgelopen coronatijd best intens, tenslotte. Dus wat doe je dan? Van het ontspannen word ik onrustig, maar werken zoals ik dat de afgelopen tijd heb gedaan is gewoon niet goed.
Balans vinden is moeilijk. Ik heb gelukkig genoeg ACT technieken die ik er op los kan laten, en verder is het een kwestie van prioriteiten stellen. De hoognodige rust pakken, en m’n ogen rollen als Teddy tegen me zegt dat we door moeten, en hoe kom je anders ergens, en je wil dit toch, en je was toch zo enthousiast, en je weet toch dat, en en en…
Ik denk dat het tijd word dat ik Teddy z’n eerste raketje geef.
Fijne zomer allemaal!!