Uncategorized

5. Over Toetsing.

Veertien jaar. Ik vraag me af hoeveel SO’s en proefwerken en tentamens en examens en andere toetsen ik al heb nagekeken in die tijd. Wacht, ik kan best een gemiddelde berekenen, toch? Acht klassen gemiddeld in een schooljaar, met zo’n dertig leerlingen per klas. Twee SO’s en een proefwerk per semester. 4 semesters per jaar. Holy shit waar is de rekenmachine… 2.880 schriftelijke toetsen per jaar. En dan heb ik het nog niet eens over de diagnostische toetsen, vaardighedentoetsen, mondelingen, presentaties, werkstukken, examens, enzovoorts. Laten we het netjes afronden op zo’n 3.000 toetsen die wij als docenten per jaar nakijken. In 40 weken tijd. Nou ja, niet helemaal. Ons schooljaar is onderverdeeld in semesters, met als hoogtepunt de eindsprint naar de zomervakantie. Aan het einde van zo’n semester komen er ineens zo’n 250 proefwerken binnen waar je dan een week de tijd voor hebt om na te kijken. Je weet wel, zo vlak voor je ‘vakantie’. (en begin nou niet met, joh, dan kun je lekker op de bank met een kopje thee je werk doen, dat is toch een stuk beter dan lessen draaien, want dan zie ik mezelf genoodzaakt een volgende blog te schrijven die ‘Waarom mensen die denken dat leraar zijn alleen maar vakantie houden is HEEL ERG ONWETEND ZIJN’ heet) Hm. Dat betekent dus dat ik in 14 jaar lessen draaien zo’n 42.000 toetsen heb nagekeken. TWEE EN VEERTIG DUIZEND. Weet je wat ik me ook af vraag? Hoeveel mijn leerlingen er nu van onthouden hebben…

Dit is hoe het op een gemiddelde middelbare school gaat… We doen een hoofdstuk uit hun lesboek. We bespreken grammatica, vaardigheden, we lezen stukken, vertalen woorden. Ze doen oefeningen uit hun werkboek er over. Halverwege het hoofdstuk geef ik een stuk van de woordenlijst op. Hier heb je 30, 40 woordjes. Leer ze NL-Eng, Eng-nl. Soms doen we twee hoofdstukken in 1 semester, dan krijgen ze het dubbele aantal woordjes voor hun kiezen. (stress) Maar als het goed is hebben we ze in de klas ook al behandeld. (Dan nog is het stress) Ze krijgen een week later een SO er over. We hebben allemaal ingenieuze manieren om te zorgen dat ze op meerdere manieren tot de vertaling van dat woordje komen. Zet er een zin bij. Maak een verhaaltje met context. Geef een synoniem. We proberen het echt waar zo nuttig en breed mogelijk te maken voor ze, binnen de kaders die ons als docent gesteld zijn. Een paar weken later, niet zo heel ver voor het proefwerk, geven we ze de andere helft van de woordenlijst op, met dezelfde instructies. We doen weer een SO. Zo hebben ze in ieder geval, als alles volgens plan verloopt, de woordenlijst in z’n geheel al een keer uit hun hoofd geleerd, wat helpt op het moment dat ze dat proefwerk moeten doen. Alleen, doet het dat ook echt? En is dat proefwerk dan het einddoel?

Op de proefwerken, een aantal weken later, kan ik vaak aan de woordenlijsten zien dat ze gewoon alles weer vergeten zijn. Sommige leerlingen zijn gewoon slecht in Engels, maar heel goed in reproductie, en die scoren juist wel op de woordjes op het proefwerk. Andere leerlingen zijn heel goed in Engels, en van hen krijg ik synoniemen of een uitleg achter de woordjes. Maar het grootste gedeelte heeft 4 van de 10 van die woordjes goed. En, nog veel erger, als ik dan de les daarna verder in wil op bijvoorbeeld een grammatica onderwerp (jongens, voor het proefwerk moest je de present simple en de present continuous leren, we gaan nu verder met de past simple en de past continuous, die lijken op elkaar. Wie weet nog hoe de present simple in elkaar zit?) krijg ik blanke uitdrukkingen. En let wel, dit is iets dat ze nog geen week geleden uitgebreid hebben moeten leren. En niet alleen uit hun hoofd hebben moeten leren, ze hebben het ook moeten leren toepassen. Waarom is dan nu al uit hun hoofd verdwenen dat je een present simple toepast bij gewoontes en feiten, en wat die SHIT-regel nou is?

Ik denk echt dat we eens kritisch moeten gaan kijken naar de manier waarop wij toetsen in dit land. Natuurlijk snap ik dat bijvoorbeeld een grotere vocabulaire een basis is van een nieuwe taal leren. Of weten wat de grammatica regels zijn. Of hoe je een zin opbouwt. Maar ik denk dat we een stap overslaan als we verwachten dat een leerling dingen ook echt snapt en onthoudt, op het moment dat we ze een aantal opdrachten er over laten maken, en ze de regels uit hun hoofd laten leren. Heb je die uitspraak wel eens gehoord waarin er gezegd wordt dat je iets pas 100 procent snapt of weet, op het moment dat je het iemand anders kan uitleggen die het zelf niet snapt, of er niets van weet? Ik denk dat we met zo’n stelregel bijvoorbeeld, een heel stuk verder komen. Bovendien leren mensen gewoon allemaal op een andere manier. Zoals ik in een vorig blog al heb verteld ben ik vreselijk in korte termijn reproductie, en moest ik weken van tevoren beginnen. Maar wat bij mij het beste werkte was dat ik zelf met de stof aan de gang kon. Sommige leerlingen zijn juist goed in een presentatie in elkaar zetten. Of in een essay schrijven. Of een werkstuk over een onderwerp maken. Anderen zijn inderdaad erg goed in woordjes uit hun hoofd leren. En weer anderen doen grammatica gewoon op gevoel goed. En let wel he jongens, ik neem nu Engels als voorbeeld, omdat ik daar (kennelijk) 42.000 toetsen ervaring in heb, maar ik denk dat dit in principe voor alle vakken geldt.

Ik heb twee jaar terug op een Montessori gewerkt (vreselijk leuk, trouwens) die deze stap juist probeerde te zetten. Ik weet nog dat we met de eerstejaars bezig waren met het hoofdstuk over huizen. Wat voor huizen heb je, hoe heten de kamers, wat zet je er in, welke kamer heeft welke functie, enzovoorts. Iets wat je in een normaal lesboek ook gewoon tegen komt, en wat ze ook moeten weten. Maar in plaats van twee SO’s en een proefwerk, moesten de leerlingen een rondleiding geven in hun droomhuis. Ze mochten tekenen, digitaal iets maken, een presentatie houden, een verhaal er over schrijven, het maakte niet zo heel veel uit. Maar wat ze moesten laten zien was dat ze de stof BEHEERSTEN. Ze hebben zo’n lol gehad toen. We konden ze redelijk wat vrijheid geven, veel vragen beantwoorden, en helpen met alle creativiteit. De leerlingen zelf vonden het heel erg leuk om te doen, hun brein werd gestimuleerd, ze konden die creativiteit kwijt, en ze konden laten zien waar ze goed in waren. Ik heb zulke leuke, gave producten gezien, en volgens mij geen enkele onvoldoende hoeven uitdelen. (voorwaarde is natuurlijk wel dat ze er ook echt mee bezig gaan en er moeite en effort in steken) En, toen ik een aantal weken daarna refereerde aan hun droomhuis, konden ze eigenlijk allemaal nog wel vertellen wat nou de vertaling was van semi-detached, of hoe ze van de zolder naar de achtertuin kwamen, in een perfecte Present simple/continuous vorm.

Mijn punt is; je kunt niet van alle leerlingen verwachten dat zij op dezelfde manier stof tot zich nemen. Wij als docenten proberen daar altijd zo veel mogelijk op in te spelen, aan te passen, te helpen, en te ondersteunen. Maar op het moment dat wij vast zitten aan de kaders van boven, en er niet actief wordt gekeken naar hoe we dit nou op een betere manier kunnen doen, zullen een hoop leerlingen niet op waarde geschat worden. Het betekent een hoop stress, onvermogen, frustratie,  pijn, extra werk en verkeerde beoordelingen. Voor zowel de leerling als de docent. We kunnen ook niet verwachten dat leerlingen kunnen laten zien dat ze de stof beheersen, als we alles op dezelfde manier toetsen. En al helemaal niet als veel van die toetsen gericht zijn op stof uit je hoofd leren. Ik denk dat het echt tijd wordt dat we kritisch naar onze toets methodes, en by extension, onze manier van lesstof aanbieden gaan kijken. Wat denken jullie?