2. Over werkgevers.
Ik zit nu een jaar of 14 in het onderwijs. Ik heb echt alle soorten onderwijs gezien. Ik heb op hele goede scholen gewerkt, en op scholen waar ik mijn ergste vijand nog geen les wiskunde zou laten volgen. En ik haat wiskunde. (dat komt omdat ik het niet kan.) Ik heb vreselijk goede leidinggevenden gehad, en hele slechte. Laat me je vertellen over dat jaar waarin ik geloofde dat ik niets meer kon of goed deed.
Dit was het tweede jaar dat ik les gaf. Ik was mijn eerste jaar begonnen op twee scholen, met in totaal vier vestigingen waar ik werkte. 1 middelbare school met speciaal onderwijs, en een MBO met drie vestigingen. Ik was docent Engels, mentor van 2 groepen, stagebegeleider, ik nam assessments en intakes af. Dat was een moeilijk jaar voor mij. Ik had nog niet genoeg ervaring om de lessen zonder heel veel voorbereiding te draaien. Ik had zo ontzettend veel extra activiteiten en plichten dat ik overwerkt raakte, en veel ziek was. Ik trok het mentaal al niet echt meer. Ik weet nog dat ik de eerste drie weken van de zomervakantie alleen maar gehuild en geslapen heb.
Het jaar daarop begon ik op een middelbare school. Ik vond het daar leuk. Het was kleinschaliger, en ik had minder verantwoordelijkheden bovenop het lesgeven en mentor zijn. Maar dat neemt niet weg dat er natuurlijk lesbezoeken waren. En 1 lesbezoek veranderde in vele. Ik had moeite met twee van de klassen. Ik vond het schatten, en zij vonden mij heel leuk, maar ik kreeg ze niet onder controle. Ik had dan ook weinig ervaring, en die klassen waren zelfs voor de veteranen vreselijk aanpoten en vermoeiend. Mijn afdelingsleider is vaak bij die lessen geweest. En hoewel hij denk ik alleen maar probeerde te helpen, was ik op dat moment te onzeker en door de mangel gehaald om kritiek aan te kunnen. Door de constante gesprekken met suggesties voor aanpassingen, raakte ik alle zelfvertrouwen kwijt. Ik was er halverwege het jaar van overtuigd dat ik niet geschikt was voor het onderwijs, dat het zwak van me was dat ik die klassen niet aan kon, en dat ik niets goed deed. Ik werd een stil muisje, durfde niets meer, en zakte juist alleen maar verder in. Ik weet nog dat ik bij het minste of geringste het kantoor van de afdelingsleider in liep om te vragen of ik wel dit of dat met een klas mocht. Dingen waar je als docent normaal gesproken niet eens meer over na denkt omdat je het al vijftig keer hebt gedaan. Ik durfde niets meer zelf te beslissen. Ik ben heel ongelukkig geweest dat jaar. Nu ik er op terug kijk weet ik pas hoe erg het was op dat moment, en dat het niet normaal is om je zo te voelen in je werk.
Het jaar daarop ging ik naar een van de beste scholen waar ik ooit heb gewerkt. Daar heb ik een groot gedeelte van mijn zelfvertrouwen terug gevonden. Ik voelde me voor het eerst weer gezien, en ben daar ontzettend gegroeid in mijn lesgeven en als docent. Ook daar heb ik flinke fouten gemaakt, maar er werd anders mee omgegaan. Met zicht op de persoon er achter. Toen ik uiteindelijk bij Maandag ging werken (geen sponsoring, trouwens, ik werk nog steeds bij Maandag en dat is een van de beste keuzes die ik heb kunnen maken) ben ik door de mensen daar nog verder gegroeid. Ik denk ook dat dat het teken is van een goede werkgever. Docenten, onderwijsassistenten, OOP. We komen allemaal naar school omdat we uiteindelijk er voor willen zorgen dat leerlingen het goed doen. Dat ze een goede start krijgen in het leven. Dat er iemand is die er is als ze wat nodig hebben. Of dat nou een extra uitleg is, of een luisterend oor, of een schop onder hun hol, of een keer een arm om hun schouder. Wij hebben hetzelfde nodig als die leerlingen. Want ook wij krijgen te maken met de grilligheid van het leven. En soms heb je even een ander nodig.